Bijna was ik vergeten dat ik nog een vraag moest stellen en ook bijna welke deze zou zijn, zó banaal is ze. Maar ik zal er geen doekjes om winden, ik ga het niet mooier verwoorden dan het is en ik zal ze niet in schrijftaal formuleren, maar gewoon platweg in spreektaal. Dat is tenslotte toch nog de meest klare taal. Beste bloglezer, hier komt mijn persoonlijke vraag, waarop ik eigenlijk geen antwoord behoef. Ik heb dit nochtans heel duidelijk gemaakt in de vorige tekst, maar blijkbaar lees je daar makkelijk overheen aan de reacties te zien…… Lieve lezer… heb je al gekakt vandaag? Awel, ik ook en ik heb er zelfs geen traantje bij hoeven te plengen. Ongeveer 14 jaar geleden was dit geheel anders. Ik was voor de eerste keer zwanger en liet me ijzerpillen aansmeren door de gynaecoloog. Vanaf toen liep er echter niets meer gesmeerd. Ik raakte zodanig geconstipeerd dat ik op den duur telkens wenend op de plee belandde, als ik weer eens moest. Zo zeer deed dat. Uiteindelijk bezocht ik ten einde raad mijn huisarts in de hoop dat hij me van mijn kakongemak zou kunnen verlossen.
Daar lag ik dan, op de onderzoekstafel, in een onflatterende positie. Ik gebood mijn dokter om enkel te kijken en zeker niet te voelen, want dan zou het niet alleen mijn, maar vooral zijn beste dag niet zijn. Mijnheer doktoor stelde zich deze keer zeer empathisch op, waardoor het letterlijk pijnlijk duidelijk werd dat dit een ernstige zaak was. “Ik neem aan dat ik speen heb”, diagnosticeerde ik mezelf. “Ik wou dat ik dàt kon zeggen”, antwoordde mijnheer Doktoor “maar dit is veel ernstiger. Je hebt een ‘prolapsus ani’. Zes jaar heb ik de Latijnse gedaan om desondanks niet te weten wat hij bedoelde. Ik moet hem nogal dom aangekeken hebben want hij legde me nogal simplistisch uit dat ik mijn darm deels had uitgekakt. “Dit is niet goed”, zei hij “je moet kost wat kost vermijden dat dit erger wordt”. En om zijn stelling kracht bij te zetten nam mijn arts, die zijn macaber gevoel voor humor herwonnen had, een medische encyclopedie van zijn boekenrek en liet me foto’s van achterwerken zien waarop menig baviaan jaloers zou zijn.
Ik moest slikken en wendde mijn hoofd af. “Om zulke taferelen te vermijden moet je de uitstulping naar binnen duwen”, grapte mijn dokter. Althans dat dacht ik, maar het bleek geen grap te zijn, doch pure horror. Mijnheer doktoor was bloedserieus. Hij gaf me nog enkele tips over hoe ik dit moest aanpakken en toen ik zijn praktijk verliet kon hij het toch weer niet nalaten om te zeggen dat ik het alleszins ‘goed in de gaten’ moest houden.
Ik maakte dankbaar gebruik van onze ouderwetse bidet, waarover wij beschikten in onze vorige woning. Het water zou de pijn verzachten, volgens mijnheer doktoor. De pijnmildering was zo goed als nihil. Doch veel erger was het feit dat ik niet slaagde in mijn missie. Telkens als ik dacht terrein gewonnen te hebben, floepte de bloemkoolachtige uitstulping terug naar buiten. Weeral ten einde raad riep ik deze keer de hulp van mijn wederhelft in. Ik schonk hem mijn volledige vertrouwen en vroeg hem om de weke uitpuiling langzaam terug te duwen. Zoals ik van hem kon verwachten deed hij dit heel voorzichtig, volgde mijn instructies – even stoppen, doe maar verder – nauwgezet op, maar vanaf het moment dat zijn vinger loste, gleden de rozige knobbels terug naar buiten. Niet alleen uit pijn, maar vooral uit radeloosheid eindigde dit opnieuw in een eindeloos tranendal van mijnentwege en dit deed mijn man, op zijn beurt ten einde raad, naar de telefoon grijpen.
Mijnheer doktoor arriveerde nog geen kwartier later en schrok zichtbaar van het behuilde hoopje ellende dat hij aantrof. Hij luisterde naar mijn verhaal en concludeerde vervolgens dat hij me medicatie zou voorschrijven om me uit mijn lijden te verlossen. De medicatie zou zorgen voor ontzwelling, volstrekt onschadelijk zijn voor de baby en op korte termijn werken. “Waarom hebt u dat deze voormiddag dan niet voorgeschreven?”, reageerde ik lichtjes verbolgen. “Tja, als je tanden op je gat had gehad, dan had je me gebeten. Ik wist niet dat het zo erg was en dat je er zo zwaar tilde. We hebben er samen nog om kunnen lachen.” Van mijn kant nogal groen ja, maar blijkbaar is hij kleurenblind. Vervolgens wendde hij zich tot mijn man en sprak hem vermanend toe. “En jij moet er rekening mee houden dat je vrouw zwanger is. Veel vrouwen hebben dan minder behoefte aan sex, zeker als hun buik in de weg zit, maar dat betekent daarom niet dat je haar anaal moet benaderen!” Mijn man en ik keken elkaar verbouwereerd aan. “Dokter, nu moet u eens goed naar mij luisteren”, schoot mijn partner vervolgens in de verdediging “aan die kant ben ik nooit geweest en daar zal ik ook nooit komen.” De dokter keek naar mij, zag mij bevestigend knikken en verliet vervolgens niet geheel overtuigd onze woning.
“Wat denkt die kerel wel niet van mij”, reageerde mijn partner verontwaardigd toen mijnheer doktoor de deur uit was. En vervolgens schoten we samen in een lach omdat we desondanks de humor van de situatie konden inzien.
Enkele dagen later hoefde ik niet meer te huilen tijdens het kakken en werd dit terug een banaal feit. Beste bloglezer, neem het van mij aan, dergelijke banaliteit blijft best een banaliteit en vergeet vooral de B niet!
Recente reacties